Gebouwen - het kerkgebouw
De kerk is ontworpen door architect A. Rodenburg, directeur van de Haagse
Tekenacademie. Hij gaf aan één van zijn leerlingen, G.R. Pelletier, de
opdracht het ontwerp uit te werken. Het ontwerp van Rodenburg betrof een
kerk in classicistische stijl, een zogenaamde 'waterstaatskerk'. Dat wil
zeggen een kerk met het front van een Griekse tempel welke, evenals het
Griekse denken van die tijd, algemeen werd bewonderd.
De naam 'waterstaatskerk' was ontstaan omdat nieuw te bouwen kerken
moesten worden goedgekeurd door het Ministerie van Waterstaat. De ingenieurs
van deze dienst hadden een voorliefde voor de klassieke stijl en waren
dikwijls ook de architecten van de te bouwen kerken. Uiterlijk viel de kerk
met de Griekse bouwvorm in het Hollandse weidelandschap sterk op. De
Ionische zuilen met de tympaan kenmerkten het neoclassicistische front. Het
torentje met de klok, dat ook wel met de naam 'het theekoepeltje' werd
aangeduid, steunde op Corinthische zuiltjes. De parochianen hadden de nodige
gelden bijeengebracht voor de bouwkosten van ca. f 30.000,--.
Het kerkinterieur
Het interieur van de een-beukige kerk was aanvankelijk sober. De muren
waren wit bepleisterd en in de ramen was gewoon vensterglas verwerkt. Pas
later kwamen er gebrandschilderde ramen.
Het houtwerk was lichtbruin geschilderd, als imitatie-eikenhout. Aan de
altaarzijde in de kerk bevonden zich Corinthische zuilen. In het schip van
de kerk bevonden zich Ionische zuilen. Deze zuilen waren opgebouwd uit
bepleisterd latwerk, voorzien van een verflaag, waarmee ze het uiterlijk van
imitatiemarmer kregen. In het tympaan boven de ingang bevond zich een
'Alziend Oog'. Boven het altaar was een afbeelding aangebracht van de
'Heilige Geest', namelijk een duif. Boven de ingang onder het torentje
bevond zich een galerij. De sacristie en de biechtkamer waren in de pastorie
ondergebracht. De kerk werd later steeds meer verfraaid. In 1867 kwamen er
een nieuwe monstrans, een orgel en een nieuwe polychrome kruisweg. In 1880
volgde een nieuwe preekstoel. Ook het sieradenbezit van de kerk groeide
gestaag. Het interieur werd steeds meer een afspiegeling van het rijke
roomse leven.
De Herdershof
Tegen de achterkant van het kerkgebouw staat een ouder gebouw dat wordt
aangeduid met de naam Herdershof. Jan Paulus Droogh en Pieter Kleywegt
(beiden "van de Roomse religie") laten op 13 augustus 1722 een hofstede met
toebehoren onder het ambacht Hodenpijl, bewoond door Pieter (Petrus) van
Heessel, pastoor der R.K. gemeente Schipluy en Hodenpijl, op hun naam
stellen.
Het huis met tuin was in dat jaar gekocht van Petrus van der Dussen te
Utrecht voor de som van f.3000,-, "welk huis tot heden toe door de pastoors
bewoond is". Er woonden dus al langer pastoors. Petrus van der Dussen maakte
deel uit van de katholieke tak van het geslacht Van der Dussen, een familie
die veel landbezit had in Delfland (er is zelfs een kaartboek van de
Delflandse tak Van der Dussen bewaard gebleven). Het huis werd betaald door
de kerkelijke gemeente, maar werd daarna overgedragen aan de vermelde twee
katholieke heren. R.K. kerken hadden in de zeventiende en achttiende eeuw
geen wettelijk bestaan en konden dus niets bezitten. Door de overschrijving
werd het gevaar voor inbeslagneming en verbeurdverklaring afgewend. In de
belastingkohieren stond de R.K. pastorie als persoonlijk bezit genoteerd.
Het bezit op Hodenpijl wordt omschreven als "een heerehofstede,
bestaande uit een huis, schuur, boomgaert met een warmoessiers thuijntje
daar agter, gelegen onder den ambachte van Hodenpijl aan de rijwegh aldaar,
tegenwoordigh bewoont door Pieter van Heeszel, pastor van de Rooms
Catholijke gemeente onder Schipluy en Hodenpijl..." Kruikius (1712)
toont zowel het huis als de schuur en de tuin (boomgaard). In het huis werd
één kamer als kapel ingericht (tot 1840 gebruikt). Tekst: Jacques Moerman.
De pastorie
De pastorie is in 1872 gebouwd. De architecten zijn Margry en Snickers.
De bouw is aangenomen door A. van der Drift. Voor de bouwkosten van ca.
f.14.000 is een lening van f 10.000,-, verdeeld in honderd loten van f
100,-, uitgeschreven. Het bakstenen gebouw telt twee bouwlagen en een zolder
onder een dubbel zadeldak. Boven de vensters bevinden zich sierelementen.
Het gebouw is altijd goed onderhouden. Een aantal jaren geleden is de
fundering versterkt, waardoor verzakkingen ongedaan werden gemaakt. Kerk en
pastorie zijn bouwkundige getuigen van het sociaal-religieuze klimaat in de
periode 1840-1870.
|